Marius demonstreert op laat-middeleeuwse wijze de basisbeginselen van het landmeten, hoogte meten en architectonische meettechnieken. Daarvoor beschikt hij over diverse instrumenten zoals het ‘richtsnoer’, de ‘roede’ of het ‘meetkruis’.
De stijl en techniek van de meeste demonstraties is die van de 14e en 15e eeuw, maar desgewenst kan ook de 16e en 17e eeuw aan bod komen.
Foto: Als 17e-eeuws landmeter gebruik ik de jacobsstaf bij het maken van een plattegrond. Hier zijn we aan het werk in Grolle, tijdens het ‘beleg van 1627’.
Foto’s: Landniveau bepalen met een waterpas.
Hoogte van een pilaar bepalen met een gelijkzijdige driehoek.
Spitsbogen afmeten met een richtsnoer.
Geometrische figuren maken met een richtsnoer, het zogenaamde touw met 13 knopen. Dit richtsnoer is één Rijnlandse Roede lang, bestaande uit 12 Voet.